Activa
Vaste activa
1. Vastgoedbeleggingen
DAEB vastgoed in exploitatie en niet-DAEB vastgoed in exploitatie
In €
DAEB vastgoed in exploitatie 2021 |
DAEB vastgoed in exploitatie 2020 |
Niet-DAEB vastgoed in exploitatie 2021 |
Niet-DAEB vastgoed in exploitatie 2020 |
|
---|---|---|---|---|
Aanschafwaarde per 1 januari | 334.804.700 | 320.512.169 | 35.491.891 | 35.566.380 |
Cumulatieve herwaarderingen | 508.813.448 | 430.984.939 | 10.931.469 | 9.437.635 |
Cumulatieve afschrijvingen en waardeverminderingen | -18.311.374 | -17.471.217 | -13.470.683 | -12.201.074 |
Stand per 1 januari | 825.306.774 | 734.025.891 | 32.952.677 | 32.802.941 |
Mutaties | ||||
Investeringen | 17.712.540 | 15.056.571 | 29.606 | 227 |
Opleveringen nieuwbouw | - | - | 790.233 | - |
Investeringen - oplevering nieuwbouw | 3.206.267 | - | - | - |
Desinvesteringen | -1.531.916 | -1.997.428 | -248.641 | -171.840 |
Buitengebruikstellingen en afstotingen | - | - | -15.268 | - |
Aanpassing marktwaarde | 99.693.076 | 78.221.740 | 2.795.966 | 321.349 |
Totaal van de mutaties | 119.079.967 | 91.280.883 | 3.351.896 | 149.736 |
Boekwaarde per 31 december | ||||
Aanschafwaarde per 31 december | 355.291.996 | 333.031.390 | 36.209.770 | 35.491.891 |
Niet-gerealiseerde waardeverandering vastgoedportefeuille | 602.074.712 | 510.586.758 | 13.307.421 | 10.931.469 |
Cumulatieve afschrijvingen en waardeverminderingen | -12.979.968 | -18.311.375 | -13.212.618 | -13.470.683 |
Boekwaarde per 31 december | 944.386.740 | 825.306.773 | 36.304.573 | 32.952.677 |
Het effect van de niet-gerealiseerde waardeverandering op de mutatie herwaardering in de herwaarderingsreserve bedraagt voor het DAEB- en niet-DAEB vastgoed in exploitatie respectievelijk € 94.361.669 en € 2.537.901 (2020 € 79.061.897 en € 1.590.957).
Mutaties in de marktwaarde van het bezit van een corporatie worden veroorzaakt door:
- Aanpassingen (van parameters) als gevolg van marktontwikkelingen
- Aanpassingen in de methodiek van het handboek voortkomend uit de praktijk
- Aanpassingen als gevolg van gewijzigde wet- en regelgeving
- Mutaties in het bezit
- Mutaties in de basisgegevens van verhuureenheden en complexen
- Wijzigingen in de gebruikte software of modellen voor het uitvoeren van de waardering.
Verloop martkwaarde
Marktwaarde per 1-1-2021 | 858.259.450 |
Voorraadmutaties | 2.959.400 |
Methodische wijzigingen | 29.644.043 |
Mutatie objectgegevens | 20.399.574 |
Parameters validatiehandboek | - |
Parameters marktontwikkeling | 69.428.845 |
Marktwaarde per 31-12-2021 | 980.691.312 |
Hieronder worden de belangrijkste factoren voor de wijziging van de marktwaarde ten opzichte van vorig jaar toegelicht:
WOZ-waardes (mutatie objectgegevens)
Ten opzichte van 2020, is de gemiddelde WOZ-waarde van de woningen gestegen van € 146,2 duizend naar € 160,1 duizend. Deze stijging van 9,5% veroorzaakt een stijging van de gehanteerde leegwaarde en daarmee de verkoopopbrengsten.
Leegwaardestijging (parameteraanpassingen a.g.v. marktontwikkelingen)
De leegwaarde is de geschatte verkoopprijs op basis van de kosten koper, vrij van huur en overige lasten. De leegwaarde wordt als opbrengst in het uitpondscenario opgenomen, zodra de mogelijkheid tot de verkoop van een verhuureenheid zich voordoet. De leegwaarde wordt gelijkgesteld aan de geïndexeerde WOZ-waarde. De (verwachte) stijging van de leegwaarde, heeft een positief effect op de marktwaarde.
Disconteringsvoet (mutatie parameteraanpassingen)
De disconteringsvoet is de marktconforme rendementseis waartegen de verwachte toekomstige inkomsten en uitgaven contant worden gemaakt.
De gemiddelde disconteringsvoet van woningen is als gevolg van de marktontwikkelingen gedaald van 6,45% naar 5,94% (-0,51%). Deze daling van de disconteringsvoet heeft een positief effect op de marktwaarde.
Tarief overdrachtsbelasting
Per 1 januari 2021 is het tarief overdrachtsbelasting gewijzigd voor beleggers van 2% naar 8%. Dit heeft gevolgen voor de transactiekosten over de eindwaarde, deze liggen 6% hoger dan voorheen. Hierdoor is de eindwaarde aanmerkelijk lager. Omdat de eindwaarde een belangrijke component is in de marktwaarde, komt het effect daarin ook tot uiting.
Verhuurderheffing
De tarieven voor de verhuurderheffing zijn op Prinsjesdag 2021 naar beneden bijgesteld. De verhuurderheffing daalt hierdoor met ca. 0,2% per jaar. Dit heeft een positief effect op de marktwaarde.
Uitgangspunten marktwaarde
De onderverdeling van het vastgoed in exploitatie naar vastgoedtype is als volgt (in duizenden euro’s):
(x € 1.000)
2021 | 2020 | waarderings variant | |
---|---|---|---|
Eengezinswoningen | 90.100 | 75.876 | basis |
Eengezinswoningen | 62.969 | 55.463 | full |
Meergezinswoningen | 724.587 | 638.066 | basis |
Meergezinswoningen | 50.775 | 46.079 | full |
Bedrijfsmatig onroerend goed | 15.101 | 13.466 | full |
Maatschappelijk onroerend goed | 3.978 | 3.422 | full |
Parkeergelegenheden | 5.661 | 5.783 | basis |
Parkeergelegenheden | 314 | 317 | full |
Zorgvastgoed (intramuraal) | 27.206 | 19.787 | full |
980.691 | 858.259 |
Bij het bepalen van de marktwaarde in verhuurde staat is gebruik gemaakt van meerdere macro economische parameters en of schattingen. Het handboek modelmatig waarderen marktwaarde bepaalt de marktwaarde van de onroerende zaken in exploitatie op basis van de contante waarde van de geschatte toekomstige kasstromen (Discounted Cash Flow methode).
De toekomstige kasstromen worden bepaald aan de hand van een doorexploitatie- en een uitpondscenario. Voor het bepalen van de marktwaarde wordt de hoogste van deze beide gehanteerd.
Bij het doorexploitatiescenario is de veronderstelling dat het volledige complex in exploitatie blijft gedurende deDCF-periode. Bij het uitpondscenario is de veronderstelling dat na mutatie tot verkoop van individuelewoningen tegen leegwaarde wordt overgegaan.De berekening wordt uitgevoerd over een DCF-periode van vijftien jaar. In het doorexploiteerscenario wordt dehuur bij mutatie aangepast naar de markthuur of de maximale huur, afhankelijk of de woongelegenheid bijmutatie is te liberaliseren.
- Indien de maximale huur lager dan of gelijk is aan de huurliberalisatiegrens, dan is de nieuwe huur het minimum van de markthuur en de maximale huur volgens het woningwaarderingsstelstel.
- Indien de maximale huur hoger is dan liberalisatiegrens, dan is de nieuwe huur de markthuur.
Om de te verwachten kasstromen in de DCF-berekening te bepalen, wordt gebruik gemaakt van de macro- economische parameters:
Parameters woongelegenheden | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 | 2027 e.v. |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Prijsinflatie | 1,40% | 1,40% | 1,60% | 1,80% | 2,00% | 2,00% | 2,00% |
Loonstijging | 1,40% | 1,40% | 1,95% | 2,50% | 2,50% | 2,50% | 2,50% |
Bouwkostenstijging | 3,00% | 3,00% | 2,50% | 2,50% | 2,50% | 2,50% | 2,50% |
Leegwaardestijging | 6,50% | 6,50% | 2,00% | 2,00% | 2,00% | 2,00% | 2,00% |
Instandhoudingsonderhoud per vhe - EGW | 757-1806 | 757-1806 | 757-1806 | 757-1806 | 757-1806 | 757-1806 | 757-1806 |
Instandhoudingsonderhoud per vhe - MGW | 661-1918 | 661-1918 | 661-1918 | 661-1918 | 661-1918 | 661-1918 | 661-1918 |
Beheerkosten per vhe - EGW | 467 | 467 | 467 | 467 | 467 | 467 | 467 |
Beheerkosten per vhe - MGW | 459 | 459 | 459 | 459 | 459 | 459 | 459 |
Gemeentelijke OZB (% van de WOZ) | 0,17% | 0,17% | 0,17% | 0,17% | 0,17% | 0,17% | 0,17% |
Belastingen, verzekeringen en overige zakelijke lasten (% van de WOZ) | 0,07% | 0,07% | 0,07% | 0,07% | 0,07% | 0,07% | 0,07% |
Verhuurderheffing (% van de WOZ) | 0,53% | 0,33% | 0,31% | 0,31% | 0,31% | 0,31% | 0,31% |
Huurstijging boven prijsinflatie voorgaand jaar - zelfstandige eenheden | 1,20% | 1,20% | 1,20% | 1,00% | 0,50% | 0,50% | 0,50% |
Huurstijging boven prijsinflatie voorgaand jaar - onzelfstandige eenheden | 0,00% | 0,00% | 0,00% | 0,00% | 0,00% | 0,00% | 0,00% |
Huurderving (% van de huursom) | 1,00% | 1,00% | 1,00% | 1,00% | 1,00% | 1,00% | 1,00% |
Mutatiekans bij doorexploiteren | 4%-50% | 4%-50% | 4%-50% | 4%-50% | 4%-50% | 4%-50% | 4%-50% |
Mutatiekans bij uitponden | 4%-50% | 4%-50% | 4%-50% | 4%-50% | 4%-50% | 4%-50% | 4%-50% |
Verkoopkosten bij uitponden (% van de leegwaarde) | 1,20% | 1,20% | 1,20% | 1,20% | 1,20% | 1,20% | 1,20% |
Disconteringsvoet | 5,3-7,08% | 5,3-7,08% | 5,3-7,08% | 5,3-7,08% | 5,3-7,08% | 5,3-7,08% | 5,3-7,08% |
Voor splitsingskosten is een norm gehanteerd van € 555 (2020: € 544) per te splitsen eenheid. De overdrachtskosten, bestaande uit overdrachtsbelasting alsmede notaris- en registratiekosten, bedragen 9,0% (2020:3,0%) van de berekende waarde van een verhuureenheid.
Parameters bedrijfsmatig onroerend goed | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 | 2027 e.v. |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Instandhoudingsonderhoud per m2 bvo | 6 | 6 | 6 | 6 | 6 | 6 | 6 |
Mutatieonderhoud per m2 bvo | 10,10 | 10,10 | 10,10 | 10,10 | 10,10 | 10,10 | 10,10 |
Beheerkosten % van de markthuur | 3,00% | 3,00% | 3,00% | 3,00% | 3,00% | 3,00% | 3,00% |
Gemeentelijke OZB (% van de WOZ) | 0,5278% | 0,5278% | 0,5278% | 0,5278% | 0,5278% | 0,5278% | 0,5278% |
Belastingen, verzekeringen en overige zakelijke lasten (% van de WOZ) | 0,12% | 0,12% | 0,12% | 0,12% | 0,12% | 0,12% | 0,12% |
Disconteringsvoet | 9,3-10,14% | 9,3-10,14% | 9,3-10,14% | 9,3-10,14% | 9,3-10,14% | 9,3-10,14% | 9,3-10,14% |
Overdrachtskosten | 9,00% | 9,00% | 9,00% | 9,00% | 9,00% | 9,00% | 9,00% |
Parameters maatschappelijk onroerend goed | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 | 2027 e.v. |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Instandhoudingsonderhoud per m2 bvo | 7,30 | 7,30 | 7,30 | 7,30 | 7,30 | 7,30 | 7,30 |
Mutatieonderhoud per m2 bvo | 12,20 | 12,20 | 12,20 | 12,20 | 12,20 | 12,20 | 12,20 |
Beheerkosten % van de markthuur | 2,00% | 2,00% | 2,00% | 2,00% | 2,00% | 2,00% | 2,00% |
Gemeentelijke OZB (% van de WOZ) | 0,5278% | 0,5278% | 0,5278% | 0,5278% | 0,5278% | 0,5278% | 0,5278% |
Belastingen, verzekeringen en overigezakelijke lasten (% van de WOZ) | 0,12% | 0,12% | 0,12% | 0,12% | 0,12% | 0,12% | 0,12% |
Disconteringsvoet | 9,4-10,2% | 9,4-10,2% | 9,4-10,2% | 9,4-10,2% | 9,4-10,2% | 9,4-10,2% | 9,4-10,2% |
Overdrachtskosten | 9,00% | 9,00% | 9,00% | 9,00% | 9,00% | 9,00% | 9,00% |
Parameters parkeergelegenheden | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 | 2027 e.v. |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Instandhoudingsonderhoud - parkeerplaats | 56 | 56 | 56 | 56 | 56 | 56 | 56 |
Instandhoudingsonderhoud - garagebox | 187 | 187 | 187 | 187 | 187 | 187 | 187 |
Beheerkosten - parkeerplaats | 29 | 29 | 29 | 29 | 29 | 29 | 29 |
Beheerkosten - garagebox | 40 | 40 | 40 | 40 | 40 | 40 | 40 |
Splitsingskosten per vhe | 555 | 555 | 555 | 555 | 555 | 555 | 555 |
Verkoopkosten per vhe | 555 | 555 | 555 | 555 | 555 | 555 | 555 |
Belastingen, verzekeringen en overige zakelijke lasten (% van de WOZ) | 0,22% | 0,22% | 0,22% | 0,22% | 0,22% | 0,22% | 0,22% |
Disconteringsvoet | 7,41-7,50% | 7,41-7,50% | 7,41-7,50% | 7,41-7,50% | 7,41-7,50% | 7,41-7,50% | 7,41-7,50% |
Overdrachtskosten | 9,00% | 9,00% | 9,00% | 9,00% | 9,00% | 9,00% | 9,00% |
Parameters intramuraal zorgvastgoed | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 | 2027 e.v. |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Instandhoudingsonderhoud per m2 bvo | 9,7 | 9,7 | 9,7 | 9,7 | 9,7 | 9,7 | 9,7 |
Mutatieonderhoud per m2 bvo | 12,2 | 12,2 | 12,2 | 12,2 | 12,2 | 12,2 | 12,2 |
Beheerkosten % van de markthuur | 2,50% | 2,50% | 2,50% | 2,50% | 2,50% | 2,50% | 2,50% |
Gemeentelijke OZB (% van de WOZ) | 0,53% | 0,53% | 0,53% | 0,53% | 0,53% | 0,53% | 0,53% |
Belastingen, verzekeringen en overige zakelijke lasten (% van de WOZ) | 0,33% | 0,33% | 0,33% | 0,33% | 0,33% | 0,33% | 0,33% |
Disconteringsvoet | 9,5-10,34% | 9,5-10,34% | 9,5-10,34% | 9,5-10,34% | 9,5-10,34% | 9,5-10,34% | 9,5-10,34% |
Overdrachtskosten | 9,00% | 9,00% | 9,00% | 9,00% | 9,00% | 9,00% | 9,00% |
In €
Vrijheidsgraden taxateur EGW / M GW | Leegwaarde | Markthuur |
---|---|---|
Eengezinswoning (EGW) | 177.642 - 303.171 | 777,32 - 1066,86 |
Meergezinswoning (M GW) | 124.967 - 300.000 | 596,09 - 922,56 |
Inschakeling taxateur
Jaarlijks wordt 1/3 deel van de onroerende zaken in exploitatie getaxeerd door een onafhankelijke en ter zake deskundige externe taxateur, ingeschreven bij het Nederlands Register Vastgoed Taxateurs. Dit betekent dat elk derde deel van de onroerende zaken in exploitatie minimaal eens per drie jaar opnieuw wordt getaxeerd. Het taxatierapport en het taxatiedossier waarin de waardering en de daarbij gehanteerde aanpassingen ten opzichte van de basisvariant zijn onderbouwd en vastgelegd zijn in het bezit van Patrimonium Groningen en op aanvraag beschikbaar voor de Autoriteit woningcorporaties. De taxateur is ingeschakeld voor BOG, MOG, ZOG en woningen in het aardbevingsgebied.
Toepassing vrijheidsgraden
Patrimonium Groningen heeft voor een gedeelte van haar vastgoedbezit (bedrijfsmatig-, maatschappelijk- en intramuraal zorg onroerend goed) verplicht de full versie van het Handboek toegepast. Daarnaast heeft Patrimonium Groningen voor haar eengezinswoningen, meergezinswoningen en parkeerplaatsen gelegen in het aardbevingsgebied de full versie van het Handboek toegepast. De reikwijdte, aard en omvang van de aanpassingen zijn van toepassing op meerdere complexen, derhalve worden de gehanteerde vrijheidsgraden hierna schematisch op portefeuilleniveau toegelicht. Indien en voor zover op complexniveau is afgeweken van de vrijheidsgraden op portefeuilleniveau, dan wordt dit separaat toegelicht.
Ten slotte wordt hier opgemerkt dat bij de gehanteerde vrijheidsgraden zoveel als mogelijk aansluiting is gezocht bij het document "Best Practices vrijheidsgraden behorende bij het Handboek modelmatig waarderen marktwaarde", dat tot stand is gekomen op basis van een samenwerking tussen diverse gespecialiseerde partijen.
De hierna genoemde vrijheidsgraden hebben betrekking op de mate van afwijking ten opzichte van de basisvariant.
Schematische vrijheid
Wordt toegepast bij BOG-objecten en heeft betrekking op het specifieke verloop van de toekomstige huuropbrengst.
Markthuur(stijging)
Deze vrijheidsgraad is toegepast. Taxateur heeft op complexniveau referenties geraadpleegd, uit de NVM- database teneinde marktconforme markthuur(stijgingen) voor de getaxeerde BOG/MOG/ZOG-objecten in de taxaties te kunnen verwerken.
Exit yield
Deze vrijheidsgraad is toegepast bij BOG/ZOG-objecten. Taxateur acht een inschatting van de exit yield op basis van het model van taxateur (waarbij onder meer de aanwezige huurpotentie als uitgangspunt wordt gehanteerd) beter passend en tot meer marktconforme waarderingsuitkomsten komt.
Leegwaarde(stijging)
Deze vrijheidsgraad is wel toegepast. Taxateur heeft de leegwaarde van meergezinswoningen in het aardbevingsgebied o.b.v. referenties naar boven bijgesteld.
Disconteringsvoet
Deze vrijheidsgraad is wel toegepast, zowel bij BOG/MOG/ZOG-objecten als de eengezins- en meergezinswoningen. Taxateur is van mening dat de disconteringsvoet die tot stand komt op grond van de basisversie onvoldoende recht doet aan de afwijkende risicoprofielen van de complexen onderling, en heeft derhalve per complex een inschatting gemaakt van de disconteringsvoet.
Mutatie- en verkoopkans
Deze vrijheidsgraad is toegepast op meergezinswoningen, waarbij de taxateur mutatiekansen naar beneden heeft bijgesteld.
Onderhoud
Deze vrijheidsgraad is niet toegepast.
Technische splitsingskosten
Deze vrijheidsgraad is niet toegepast.
Bijzondere omstandigheden
Deze vrijheidsgraad is niet toegepast.
Erfpacht
Deze vrijheidsgraad is niet toegepast.
Exploitatiescenario
Deze vrijheidsgraad is niet toegepast.
Schattingen
Gelet op de huidige marktomstandigheden kunnen toekomstige marktontwikkelingen waarop zowel door interne als door externe taxateurs gehanteerde aannames en schattingen ter bepaling van de reële waarde van het vastgoed waar de full waarderingsvariant van toepassing is, ten opzichte van de werkelijk te verwachten marktontwikkelingen van significante invloed zijn op de uitkomsten van de huidige waardering in de jaarrekening.
Om inzicht te geven in de effecten van redelijkerwijs mogelijke wijzigingen in belangrijke parameters op de reële waarde van het gehele vastgoed in exploitatie – gewaardeerd volgens de DCF-methode – is de volgende gevoeligheidsanalyse opgenomen:
Schattingsparameters reële waarde
2021
Parameters | Gehanteerd in reële waarde | Stel mogelijke afwijking | Effect op reële waarde * in € 1.000 |
Effect op reële waarde * in % |
---|---|---|---|---|
Mutatiegraad | 4% - 50% | +10% (relatief) | 13.801 | 1,41% |
Mutatiegraad | 4% - 50% | -10% (relatief) | -13.220 | -1,35% |
Disconteringsvoet | 4% - 11,5% | +1% (absoluut) | -98.938 | -10,09% |
Disconteringsvoet | 4% - 11,5% | -1% (absoluut) | 198.898 | 20,28% |
2020
Parameters | Gehanteerd in reële waarde | Stel mogelijke afwijking | Effect op reële waarde * in € 1.000 |
Effect op reële waarde * in % |
---|---|---|---|---|
Mutatiegraad | 4% - 50% | +10% (relatief) | 13.239 | 1,54% |
Mutatiegraad | 4% - 50% | -10% (relatief) | -12.324 | -1,44% |
Disconteringsvoet | 4% - 11,5% | +1% (absoluut) | -86.835 | -10,12% |
Disconteringsvoet | 4% - 11,5% | -1% (absoluut) | 147.201 | 17,15% |
Beleidswaarde
De beleidswaarde van het vastgoed in exploitatie naar vastgoedtype is als volgt:
2011 | 2020 | |
---|---|---|
Eengezinswoningen (EGW) | 104.727.484 | 82.075.653 |
Meergezinswoningen (MGW) | 455.547.013 | 359.423.497 |
Bedrijfsmatig onroerend goed | 15.101.505 | 13.465.995 |
Maatschappelijk onroerend goed | 3.978.257 | 3.422.269 |
Zorgvastgoed (intramuraal) | 27.206.105 | 19.787.144 |
Parkeergelegenheden | 5.974.540 | 6.099.473 |
Totaal | 612.534.904 | 484.274.031 |
Marktwaarde in verhuurde staat van DAEB- en niet-DAEB-vastgoed in exploitatie | 980.691.312 | 859.259.450 |
Maatschappelijke bestemming (van het eigen vermogen) | 368.156.408 | 374.985.419 |
De beleidswaarde 2021 is € 128.260.873 gestegen ten opzichte van 2020.
Uitgangspunten beleidswaarde
De beleidswaarde is een afgeleide waarde van de marktwaarde. Vertrekpunt voor de beleidswaarde is de huidige marktwaarde. Om te komen tot de beleidswaarde, is de DCF berekening van de marktwaarde voor woongelegenheden aangepast op vier onderdelen die duiding geven aan de maatschappelijke opgave. Dit betreft geen marktconforme maar maatschappelijke beleidskasstromen voor huur, onderhoud en beheer, en alleen doorexploiteren van het bezit in plaats van de hoogste van uitponden en doorexploiteren. Het verschil tussen markt- en beleidswaarde heet de 'maatschappelijk bestemming' en geeft duiding aan de waarde (en in de jaarrekening vermogen) dat niet wordt gerealiseerd gegeven het maatschappelijke beleid.
In het bestuursverslag is een beleidsmatige beschouwing opgenomen over het verschil tussen de marktwaarde en de beleidswaarde van de onroerende zaken in exploitatie, alsmede de ontwikkeling van beide waardes en de consequenties van het verschil tussen marktwaarde en beleidswaarde voor het eigen vermogen.
De beleidswaarde sluit aan op het beleid van Patrimonium Groningen en beoogt inzicht te geven in deverdiencapaciteit van haar vastgoed in exploitatie, uitgaande van dit beleid. De grondslagen voor debeleidswaarde van het vastgoed in exploitatie komen overeen met de grondslagen voor de bepaling van demarktwaarde, met uitzondering van:
- Enkel uitgaan van het doorexploiteerscenario, derhalve geen rekening houden met een uitpondscenario en geen rekening houden met voorgenomen verkopen van vastgoed in exploitatie.
- Inrekening van de intern bepaalde streefhuur in plaats van de markthuur, vanaf het ingeschatte moment van (huurders)mutatie.
- Inrekening van toekomstige onderhoudslasten, bepaald overeenkomstig het (onderhouds)beleid van de corporatie en het als onderdeel daarvan vastgestelde meerjaren onderhoudsprogramma voor het vastgoedbezit, in plaats van onderhoudsnormen in de markt.
- Inrekening van toekomstige verhuur- en beheerslasten in plaats van marktconforme lasten ter zake. Hieronder worden verstaan de directe en indirecte kosten die rechtstreeks zijn te relateren aan de verhuur- en beheeractiviteiten van de corporatie en zoals deze worden opgenomen onder het hoofd 'lasten verhuur en beheeractiviteiten' in de resultatenrekening.
De belangrijkste uitgangspunten en veronderstellingen zijn (voor zover ze afwijken van de marktwaarde in verhuurde staat) hieronder weergegeven:
Stap | Effect op marktwaarde 2021 | Effect op marktwaarde 2021 | Effect op marktwaarde 2020 | Effect op marktwaarde 2020 |
---|---|---|---|---|
in € | in % r.w.. | in € | in % r.w. | |
Stap 0: marktwaarde in verhuurde staat | 980.691.312 | 100% | 858.259.450 | 100% |
Stap 1: beschikbaarheid | -19.961.476 | -2% | -68.398.458 | -8% |
Stap 2: betaalbaarheid | -256.413.583 | -26% | -212.720.803 | -25% |
Stap 3: kwaliteit | -98.312.599 | -10% | -92.882.041 | -11% |
Stap 4: beheer | 6.531.251 | 1% | 15.885 | 0% |
Beleidswaarde | 612.534.905 | 62% | 484.274.031 | 56% |
Ten aanzien van stap 2 (betaalbaarheid) is de streefhuur gemiddeld:
- voor eensgezinswoningen: € 692 per maand, zijnde 76% van de maximaal redelijke huur (2020 € 683 per maand, zijnde 76% van maximaal redelijke huur);
- voor meergezinswoningen: € 596 per maand, zijnde 83% van de maximaal redelijke huur (2020 € 590 per maand, zijnde 83% van maximaal redelijke huur);
Ten aanzien van stap 3 (kwaliteit) is de beleidsonderhoudsnorm gemiddeld € 1.929 per verhuureenheid per jaar. Deze norm geldt voor zowel de eengezinswoningen als meergezinswoningen. In 2020 is de beleidsonderhoudsnorm gemiddeld € 1.946.
Ten aanzien van stap 4 (beheer) is de beleidsbeheernorm gemiddeld € 772 per verhuureenheid per jaar. Deze norm geldt voor zowel de eengezinswoningen als meergezinswoningen. In 2020 is de beleidsbeheernorm gemiddeld € 789.
2021
Parameters | Gehanteerd in beleidswaarde | Stel mogelijke afwijking | Effect op de beleidswaarde in € 1.000 |
Effect op de beleidswaarde in % |
---|---|---|---|---|
Disconteringsvoet | 3,5-11,5% | 1% hoger | € 117.256.501 lager | 11,96% |
Streefhuur per maand | Gemiddeld € 601 | € 25 hoger | € 36.973.078 hoger | 6,04% |
Lasten onderhoud en beheer per jaar | € 1.929 / € 772 | € 100 hoger | € 41.126.824 lager | 6,71% |
2020
Parameters | Gehanteerd in beleidswaarde | Stel mogelijke afwijking | Effect op de beleidswaarde in € 1.000 |
Effect op de beleidswaarde in % |
---|---|---|---|---|
Disconteringsvoet | 4-11,5% | 1% hoger | € 82.035.712 lager | 16,94% |
Streefhuur per maand | Gemiddeld € 604 | € 25 hoger | € 30.690.820 hoger | 6,34% |
Lasten onderhoud en beheer per jaar | € 1.946 / € 789 | € 100 hoger | € 35.133.281 lager | 7,25% |
WOZ-informatie
De WOZ-waarde bedraagt ultimo 2021 € 1.048,26 miljoen (2020: 962,43 miljoen).
Zekerheden en beperkingen
Zonder toestemming van het WSW is het de corporatie niet toegestaan om de woningen die met door het WSW geborgde leningen zijn gefinancierd te bezwaren met een beperkt recht (recht van pand/hypotheek, recht van opstal, recht van erfpacht, recht van vruchtgebruik) of de verplichting aan te gaan om deze woningen met een zekerheidsrecht te bezwaren (positieve hypotheekverklaring). Als gevolg hiervan zijn de woningen die met geborgde leningen zijn gefinancierd, niet met hypothecaire zekerheden bezwaard. Daarnaast heeft het WSW recht van eerste hypotheek op de woningen van de corporatie betreffende de door het WSW geborgde financiering.
Voor de door het WSW verstrekte borgstelling heeft de corporatie een obligoverplichting gebaseerd op de omvang van de door het WSW geborgde leningen. Deze obligoverplichting is in de toelichting op de balans vermeld onder de ‘Niet in de balans opgenomen verplichtingen en activa’.
Voor een lening tot een bedrag per balansdatum groot € 554.800 (2020: € 0) is een deel van de onroerende zaken met een boekwaarde van € 846.005 (2020: € 0) hypothecair verbonden.
Juridische en feitelijke verplichtingen inzake de waardering van het vastgoed
Er zijn prestatieafspraken gemaakt met de gemeente Groningen over de ontwikkeling en realisatie van woningen voor de periode 2021-2025. Deze afspraken leiden niet tot restricties in de sfeer van huurprijs- en verkoopbeperkende regels, instandhouding van een bepaalde minimumomvang van de goedkope woningvoorraad of waardedrukkend effect op de geschatte marktwaarde van de vastgoedbeleggingen.
Aardbevingsrisico
Patrimonium Groningen heeft woningen in een gebied waar aardbevingen optreden. Dit heeft nu en in de toekomst effect op onder meer bedrijfsvoering en risico’s en daarmee eveneens op de jaarrekening. Het vastgoed van Patrimonium Groningen bevindt zich uitsluitend in de stad Groningen, een deel van de woningen bevindt zich in het risicogebied waar 20% of meer geaccepteerde schadegevallen ten opzichte van de totale woningvoorraad voorkomt.
Patrimonium Groningen heeft beoordeeld of zij financieel in staat is om de gevolgen van de aardbevingsschade (waaronder het verschil tussen uitgaande kasstromen als gevolg van schadeherstel en- beperking en de extra kosten in haar bedrijfsvoering versus de te ontvangen vergoedingen) op te vangen en de toekomstige bedrijfsvoering te kunnen continueren. Naar de mening van het bestuur, met de kennis ten tijde van het opmaken van de jaarrekening is er geen aanleiding om te veronderstellen dat Patrimonium Groningen hier niet toe in staat zou zijn. Patrimonium Groningen schat het risico ten aanzien van de continuïteit op dit moment als laag in. In het jaarverslag wordt een nadere toelichting gegeven over de aardbevingsrisico’s.
In februari 2022 heeft de NAM aangegeven bereid te zijn te spreken over een schikking inzake de waardedalingsregeling. Per 08-06-2022 is overeenstemming bereikt over de schikking. De overeenkomst wordt naar verwachting in juli ondertekend en daarmee formeel bekrachtigd. Patrimonium Groningen gaat hierbij naar verwachting EUR 2.3 mln ontvangen. Deze vordering is reeds in de cijfers verwerkt.
Overige vastgoedbeleggingen
Vastgoed in ontwikkeling bestemd voor eigen exploitatie
In €
2021 | 2020 | |
---|---|---|
Boekwaarde per 1 januari | ||
Aanschafwaarde per 1 januari | 3.885.689 | 157.273 |
Cumulatieve herwaarderingen | - | -157.273 |
Herrekende stand per 1 januari | 3.885.689 | - |
Mutaties | ||
Opleveringen | -4.126.575 | - |
Investeringen | 427.380 | 3.727.966 |
Waardeverminderingen | - | -47.804 |
Overige mutaties | - | 205.527 |
Totaal mutaties 2021 | -3.699.195 | 3.885.689 |
Boekwaarde per 31 december | ||
Aanschafwaarde per 31 december | 186.494 | 3.885.689 |
De in de verloopoverzichten weergegeven herclassificaties hebben betrekking op sfeerovergangen tussen DAEB en niet-DAEB als gevolg van nieuwe contracten. De herclassificaties hebben voor zover het sfeerovergangen betreft van DAEB naar niet-DAEB, niet geleid tot andere waarderingsgrondslag, en hebben daarom géén effect op vermogen of resultaat.
Mutaties in de marktwaarde van het bezit van een corporatie worden veroorzaakt door:
- Aanpassingen (van parameters) als gevolg van marktontwikkelingen
- Aanpassingen van parameters en methodiek als gevolg van het validatieonderzoek 2017
- Aanpassingen in de methodiek van het handboek voortkomend uit de praktijk
- Aanpassingen als gevolg van gewijzigde wet- en regelgeving
- Mutaties in het bezit
- Mutaties in de basisgegevens van verhuureenheden en complexen
- Wijzigingen in de gebruikte software of modellen voor het uitvoeren van de waardering.
Hieronder worden de belangrijkste factoren voor de wijziging van de marktwaarde ten opzichte van vorig jaartoegelicht:
WOZ-waardes (mutatie objectgegevens)
Ten opzichte van 2018, is de gemiddelde WOZ-waarde van de woningen gestegen van € 120,5 duizend naar € 128,9 duizend. Deze stijging van + 7,0% veroorzaakt een stijging van de gehanteerde leegwaarde en daarmee de verkoopopbrengsten.
Leegwaardestijging (parameteraanpassingen a.g.v. marktontwikkelingen)
De leegwaarde is de geschatte verkoopprijs op basis van de kosten koper, vrij van huur en overige lasten. De leegwaarde wordt als opbrengst in het uitpondscenario opgenomen, zodra de mogelijkheid tot de verkoop van een verhuureenheid zich voordoet. De leegwaarde wordt gelijkgesteld aan de geïndexeerde WOZ-waarde. De (verwachte) stijging van de leegwaarde, heeft een positief effect en op de marktwaarde.
Disconteringsvoet (mutatie parameteraanpassingen)
De disconteringsvoet is de marktconforme rendementseis waartegen de verwachte toekomstige inkomsten en uitgaven contant worden gemaakt.
De gemiddelde disconteringsvoet van woningen is als gevolg van de marktontwikkelingen gestegen van 6,93% naar 7,08% (2,16%). Deze stijging van de disconteringsvoet heeft een negatief effect op de marktwaarde.
2. Totaal van materiële vaste activa
Onroerende en roerende zaken ten dienste van de exploitatie
In €
2021 | 2020 | |
---|---|---|
Boekwaarde per 1 januari | ||
Aanschafwaarde per 1 januari | 5.594.308 | 5.319.055 |
Cumulatieve afschrijvingen en waardeverminderingen | -4.131.038 | -3.877.552 |
Boekwaarde per 1 januari | 1.463.270 | 1.441.503 |
Mutaties | ||
Investeringen | 68.611 | 275.253 |
Afschrijvingen | -234.871 | -253.486 |
Totaal mutaties | -166.260 | 21.767 |
Boekwaarde per 31 december | ||
Aanschafwaarde per 31 december | 5.662.919 | 5.594.308 |
Cumulatieve afschrijvingen en waardeverminderingen | -4.365.909 | -4.131.038 |
Boekwaarde per 31 december | 1.297.010 | 1.463.270 |
Afschrijvingen
De afschrijvingen op de onroerende en roerende zaken ten dienste van de exploitatie zijn bepaald volgens delineaire methode rekening houdend met een eventuele restwaarde, onder toepassing van decomponentenbenadering en gebaseerd op de volgende verwachte gebruiksduur:
- bedrijfsterreinen: geen afschrijving
- automatisering: 5 jaar
- bedrijfsauto's: 5 jaar
- inventaris kantoor: 5 of 10 jaar
- kantoorgebouw (exclusief grond): 50 jaar
Het kantoorgebouw wordt als geheel en niet naar componenten afgeschreven, aangezien de invloed van het verschil in afschrijving op het resultaat en vermogen verwaarloosbaar is.
Actuele waarde
De actuele waarde (WOZ) van het kantoorpand bedraagt € 884.000 (2020 € 969.000).
Zekerheden
Er zijn geen bedrijfsgebouwen en -terreinen hypothecair verbonden ten behoeve van kredietinstellingen.
3. Financiële vaste activa
In €
2020 | 2020 | |
---|---|---|
Latente belastingvorderingen | 1.386.528 | 1.531.528 |
Overige effecten | 1.219 | 1.219 |
Totaal | 1.387.747 | 1.532.747 |
In €
31-12-2021 | 31-12-2020 | |
---|---|---|
Latente belastingvorderingen | ||
Latente belasting-vorderingen | 1.386.528 | 1.531.528 |
Vastgoed in exploitatie
Ten aanzien van het DAEB en niet-DAEB vastgoed in exploitatie en ontwikkeling is sprake van een waarderingsverschil tussen de commerciële en fiscale boekwaarde. De marktwaarde van het vastgoed in exploitatie bedraagt ultimo 2021 € 980,8 miljoen. De fiscale boekwaarde bedraagt ultimo 2021 € 665,0 miljoen. Ultimo 2020 is dit € 858,3 miljoen, respectievelijk € 657,9 miljoen.
Leningen o/g en u/g
In de jaarrekening is voor de leningenportefeuille een latente belastingverplichting respectievelijk -vordering tegen de contante waarde verantwoord voor het verschil tussen de waardering die de fiscus toepast (i.c. reële waarde) en de waardering als toegepast in de jaarrekening (geamortiseerde kostprijs). De latentie loopt af over de resterende looptijd van de leningen. De nominale waarde van het waarderingsverschil bedraagt
€ 2.021.530. De gemiddelde looptijd is afgerond 10 jaar.
Herinvesteringsreserve
In de fiscale jaarrekening is een herinvesteringsreserve gevormd voor een bedrag ad € 1,6 miljoen (2020: € 1,2 miljoen). Deze uitgestelde belastingbetaling leidt tot een tijdelijk verschil met een passieve latentie tot gevolg. Gezien de zeer lange looptijd van dit tijdelijke verschil, is dit verschil gelijk aan de overige woningen op een contante waarde van nihil gewaardeerd.
De gehanteerde disconteringsvoet bedraagt 3,51% (2020: 2,44%). Van de vordering wordt een bedrag van € 0,012 miljoen (2020: € 0,02 miljoen) naar verwachting binnen 1 jaar gerealiseerd.
De gemiddelde looptijd van de latentie op het afschrijvingspotentieel bedraagt afgerond 6 jaar. De gemiddelde looptijd van de latentie op het disagio leningen bedraagt afgerond 10 jaar.
Stand latente belastingvorderingen tot waardering gebracht
De latente belastingvorderingen opgenomen in de balans en de hiermee samenhangende latente belastinglasten/-baten in de winst-en-verliesrekening zijn als volgt te specificeren:
In €
Balans 2021 |
Balans 2020 |
Winst-en-verliesrekening 2021 |
Winst-en-verliesrekening 2020 |
|
---|---|---|---|---|
Latente belastingvorderingen: | ||||
Verrekenbare/belastbare tijdelijke verschillen uit hoofde van fiscaal afschrijvingspotentieel | 1.033.000 | 1.091.000 | -58.000 | 714.000 |
Verrekenbare/belastbare tijdelijke verschillen uit hoofde te verkopen wooneenheden | - | 90.000 | -90.000 | -608.000 |
Verrekenbare/belastbare tijdelijke verschillen uit hoofde van disagio leningen | 354.000 | 351.000 | 3.000 | 18.000 |
1.387.000 | 1.532.000 | -145.000 | 124.000 |
De latenties uit hoofde van tijdelijke verschillen, zijn gebaseerd op de volgende nominale waarderingsverschillen ultimo 2021:
Jaarrekening | Fiscaal | Verschil | 25% | |
---|---|---|---|---|
Waarde van leningen o/g | 212.921.277 | 210.899.749 | -2.021.528 | -505.382 |
Waarde van vastgoed in exploitatie inzake afschrijvingen | 0 | 4.580.665 | 4.580.665 | 1.181.877 |
Totaal | 212.921.277 | 215.480.414 | 2.559.137 | 676.429 |
Latente belastingverplichting op een contante waarde van nihil gewaardeerd
Voor het vastgoed dat is bestemd voor doorexploitatie is sprake van fiscale faciliteiten die het mogelijk maken dat latenties na afloop van de levensduur worden doorgeschoven naar nieuw vastgoed. In het geval dat het zeer waarschijnlijk is dat voor het betreffende vastgoed geen fiscale afwikkeling gedurende de levensduur zal plaatsvinden, wordt rekening gehouden met de fiscale afwikkeling gebaseerd op de voorgenomen wijze van realisatie na afloop van de levensduur. Dit betekent dat de contante waarde van de latentie door de zeer lange periode tot het moment van afwikkeling naar nihil tendeert.
In €
2021 | 2020 | |
---|---|---|
Latente belasting-vorderingen | ||
Stand per 1 januari | 1.531.528 | 1.407.528 |
Dotatie ten gunste van het resultaat | 3.000 | 732.000 |
Realisatie ten laste van het resultaat | -148.000 | -608.000 |
Stand per 31 december | 1.386.528 | 1.531.528 |
In €
31-12-2021 | 31-12-2020 | |
---|---|---|
Overige effecten | ||
Overige effecten | 1.219 | 1.219 |
Overige financiële vaste activa
Dit betreft 100 aandelen in Woningnet N.V. te Utrecht.
Vlottende activa
4. Totaal van voorraden
Betreft de voorraad onderhoudsmaterialen van afdeling technische dienst in het magazijn en in de servicewagens.
In €
31-12-2021 | 31-12-2020 | |
---|---|---|
Overige voorraden | ||
Overige voorraden | 439.905 | 498.162 |
5. Vorderingen
In €
2021 | 2020 | |
---|---|---|
Huurdebiteuren | 603.605 | 799.335 |
Belastingen en premies sociale verzekeringen | 2.517.236 | 152.476 |
Overige vorderingen | 2.360.836 | 167.008 |
Overlopende activa | 1.046.254 | 322.327 |
Totaal | 6.527.931 | 1.441.146 |
De overige vorderingen bestaat voor EUR 2.33 mln uit een vergoeding van de NAM inzake compensatie aardbevingsschade.
De overlopende activa bestaat voor €210k uit vooruitbetaalde licentiekosten, €70k uit vooruitbetaalde verzekering en voor €740k uit rente en aflossing die betaalt is in 2021 maar betrekking heeft op 2022.
In €
Huurdebiteuren | 2021 | 2020 |
---|---|---|
Huurdebiteuren | 743.348 | 992.025 |
Voorziening wegens oninbaarheid | -130.743 | -192.690 |
603.605 | 799.335 |
De vordering op huurdebiteuren omvat naast de huren ook te vorderen servicekosten, herstelkosten en incassokosten. In de vordering op vertrokken huurders zijn tevens kosten van mutatieonderhoud voor rekening van de huurder begrepen.
Patrimonium Groningen heeft een vordering uitstaan van € 131 duizend welke reeds meer dan 12 maanden openstaat. De beoordeling van de inbaarheid van deze vordering vereist een inschatting van subjectieve elementen. Op basis van onze gesprekken, schriftelijke bevestigingen en analyse van financiële rapportages, is deze post voorzien.
De huurdebiteuren bestaat uit de bruto huurdebiteuren van € 734 duizend (2020: € 992 duizend) verminderd met de voorziening dubieuze debiteuren van € 131 duizend (2020: € 193). Dit resulteert in een balanspost van € 603 duizend (2020: € 799 duizend). Binnen Patrimonium Groningen is een voorziening dubieuze debiteuren gevormd:
In €
2021 | 2020 | |
---|---|---|
Voorziening dubieuze huurdebiteuren | ||
Stand per 1 januari | 192.690 | - |
Dotatie | - | 192.690 |
Vrijval | -61.947 | |
Stand per 31 december | 130.743 | 192.690 |
In €
2021 | 2020 | |
---|---|---|
Vordering ter zake van belastingen en premies sociale verzekeringen |
||
Vennootschapsbelasting | 2.517.236 | 152.476 |
Overige vorderingen | ||
Overige vorderingen | 2.360.836 | 167.008 |
Overlopende activa | ||
Overlopende activa | 1.046.254 | 322.327 |
De looptijd van de vorderingen is korter dan een jaar (< 1 jaar).
6. Liquide middelen
2021 | 2020 | |
---|---|---|
ING Bank N.V. | 5.312.507 | 4.682.557 |
Kas | 68 | 329 |
5.312.575 | 4.682.886 |
Passiva
7. Eigen vermogen
Per 31 december 2021 is in totaal € 615,4 miljoen aan ongerealiseerde herwaarderingen in het eigen vermogen begrepen (2020: € 519,7 miljoen), zijnde het verschil tussen de marktwaarde in verhuurde staat van het vastgoed in exploitatie en de kostprijs. De waardering van dit vastgoed is in overeenstemming met het Handboek modelmatig waarderen bepaald en is daarmee conform de in de Woningwet voorgeschreven waarderingsgrondslag en daaruit afgeleide ministeriële besluiten geldend ten tijde van het opmaken van de jaarverslaggeving.
Uitgaande van waardering tegen beleidswaarde van het vastgoed in exploitatie is een bedrag van € 368,2 miljoen in het eigen vermogen begrepen dat op basis van het beleid van de corporatie niet kan worden gerealiseerd. De realisatie van het verschil tussen marktwaarde en beleidswaarde is sterk afhankelijk van het te voeren beleid van Patrimonium Groningen. De mogelijkheden voor de corporatie om vrijelijk door (complexgewijze) verkoop of huurstijgingen de marktwaarde in verhuurde staat van het DAEB-bezit in exploitatie te realiseren zijn beperkt door wettelijke maatregelen en maatschappelijke ontwikkelingen zoals demografie en ontwikkeling van de behoefte aan sociale (DAEB) huurwoningen. Omdat de doelstelling van de corporatie is om duurzaam te voorzien in passende huisvesting voor hen die daar niet zelf in kunnen voorzien, zal van het vastgoed in exploitatie slechts een beperkt deel vervreemd worden. Daarnaast zal bij mutatie van de woning slechts in uitzonderingssituaties de huur worden verhoogd tot de markthuur en zijn de werkelijke onderhouds- en beheerslasten hoger dan ingerekend in de marktwaarde, voortvloeiend uit de beoogde kwaliteit- en beheersituatie van de corporatie.
Het eigen vermogen bedraagt per balansdatum € 758,6 miljoen (2020: € 645,5 miljoen). Het eigen vermogen is als volgt samengesteld:
In €
2021 | 2020 | |
---|---|---|
Herwaarderingsreserve | 615.382.133 | 519.744.917 |
Overige reserve | 143.214.958 | 125.720.238 |
Totaal | 758.597.091 | 645.465.155 |
Herwaarderingsreserve
In €
31-12-2020 | 31-12-2020 | |
---|---|---|
DAEB vastgoed in exploitatie | 602.074.712 | 508.813.448 |
Niet DAEB vastgoed in exploitatie | 13.307.421 | 10.931.469 |
615.382.133 | 519.744.917 |
De herwaarderingsreserve DAEB vastgoed en niet-DAEB vastgoed in exploitatie betreft het positief verschil tussen de boekwaarde op basis van de marktwaarde (op basis van het Handboek modelmatig waarderen marktwaarde) en de boekwaarde op basis van historische aanschafprijs.
In €
DEAB-vastgoed in exploitatie | Niet-DAEB vastgoed in exploitatie | Totaal | |
---|---|---|---|
Stand per 1 januari 2020 | 430.984.939 | 9.437.635 | 440.422.574 |
Realisatie uit hoofde van verkoop | -1.233.388 | -97123 | -1.330.511 |
Dotatie als gevolg van waardestijging vastgoed in exploitatie | 79.061.897 | 1.590.957 | 80.652.854 |
Stand per 31 december 2019 | 508.813.448 | 10.931.469 | 519.744.917 |
Stand per 1 januari 2020 | 508.813.448 | 10.931.469 | 519.744.917 |
Realisatie uit hoofde van verkoop | -1.100.405 | -161.949 | -1.262.354 |
Dotatie als gevolg van waardestijging vastgoed in exploitatie | 94.361.669 | 2.537.901 | 96.899.570 |
Stand per 31 december 2020 | 602.074.712 | 13.307.421 | 615.382.133 |
Overige reserves
2021 | 2020 | |
---|---|---|
Overige reserves | ||
Stand per 1 januari | 125.720.237 | 112.845.844 |
Resultaatbestemming boekjaar | 18.565.581 | 1.543.882 |
Realisatie uit herwaarderingsreverse | 1.262.354 | 1.330.511 |
Stand per 31 december | 145.548.172 | 125.720.237 |
Het bestuur stelt aan de raad van commissarissen voor het resultaat over het boekjaar 2021 ad € 113.131.937 als volgt te bestemmen:
- Het gerealiseerde resultaat over het boekjaar 2021 ad € 16.232.367 aan de overige reserves toe te voegen.
- Het niet-gerealiseerde resultaat ad € 96.899.570 (bestaande uit waardeveranderingen vastgoed in exploitatie) is ten gunste van de herwaarderingsreserve gebracht.
8. Voorzieningen
In €
2021 | 2020 | |
---|---|---|
Voorziening onrendabele investeringen en herstructureringen | 1.790.672 | 4.305.329 |
Overige voorzieningen | 442.084 | 315.968 |
Totaal | 2.232.756 | 4.621.297 |
In €
2021 | 2020 | |
---|---|---|
Onrendabele investeringen en herstructureringen | ||
Stand per 1 januari | 4.305.329 | 47.804 |
Toevoegingen (vanuit overige waardeveranderingen) | 1.790.672 | 4.305.329 |
Onttrekking | -435.329 | -47.804 |
Stand per 31 december | 1.790.672 | 4.305.329 |
De voorziening heeft een volledig kortlopend karakter. De dotatie aan de voorziening heeft voor € 1,8 miljoen betrekking op de aangegane onrendabele investeringsverplichtingen in bestaand vastgoed in exploitatie. De vrijval van € 4,3 miljoen heeft betrekking op onderhoudsprojecten in het vastgoed die in 2021 zijn afgerond. De voorziening is afgenomen doordat er per balansdatum minder onrendabele investeringsverplichtingen zijn voor onderhoudsprojecten in het vastgoed in exploitatie.
In €
31-12-2021 | 31-12-2020 | |
---|---|---|
Overige voorzieningen | ||
Voorziening RVU | 118901 | 0 |
Voorziening opleidingskosten | 174.699 | 167.298 |
Verplichtingen voor jubileumuitkeringen | 148.484 | 148.670 |
442.084 | 315.968 |
In €
2021 | 2020 | |
---|---|---|
Voorziening RVU | ||
Stand per 1 januari | 0 | 0 |
Dotatie | 118.901 | 0 |
Stand per 31 december | 118.901 | 0 |
Van de voorziening heeft € 54.178 een looptijd < 1 jaar (2020: € 0) en € 64.724 een looptijd 1-5 jaar (2020: € 0).
In €
2021 | 2020 | |
---|---|---|
Voorziening opleidingskosten | ||
Stand per 1 januari | 167.298 | 167.173 |
Dotatie | 8.146 | 4.196 |
Onttrekking | -745 | -4.071 |
Stand per 31 december | 174.699 | 167.298 |
Van de voorziening heeft € 44.037 een looptijd < 1 jaar (2020: €42.090) en € 130.662 een looptijd 1-5 jaar (2020: € 125.208).
In €
2021 | 2020 | |
---|---|---|
Verplichtingen voor jubileumuitkeringen | ||
Stand per 1 januari | 148.670 | 154.568 |
Dotatie | 5.419 | 6.566 |
Onttrekking | -5.605 | -12.464 |
Stand per 31 december | 148.484 | 148.670 |
Van de voorziening heeft voor € 3.911 een looptijd < 1 jaar (2020: € 4.500), € 16.381 een looptijd 1-5 jaar (2020 € 14.450) en € 128.192 een looptijd langer dan 5 jaar (2020: € 129.720). De onttrekking in 2021 heeft betrekking op twee medewerkers.
9. Langlopende schulden
In €
31-12-2021 | Aflossings- verplichting 2022 | Resterende looptijd 1-5 jaar | Resterende looptijd > 5 jaar | |
---|---|---|---|---|
Schulden aan overheid | 4.658.211 | 416.575 | 1.583.101 | 2.658.535 |
Schulden aan banken | 211.995.332 | 7.277.348 | 32.232.073 | 172.485.911 |
216.653.543 | 7.693.923 | 33.815.174 | 175.144.446 |
De effectieve rente voor langlopende leningen aan overheden en schulden/leningen aan banken bedraagt respectievelijk 5,35% en 2,16% (2020: 5,32% en 3,18%).
Langlopende schulden met een resterende looptijd van minder dan één jaar, waaronder de aflossingsverplichtingen voor komend jaar, zijn verantwoord onder de kortlopende schulden. De leningenportefeuille is in hoofdzaak opgenomen in de vorm van diverse annuïteitenleningen.
Voor een toelichting op de renterisico’s en reële waarde wordt verwezen naar de paragraaf financiële instrumenten.
Alle in 2021 aangetrokken langlopende leningen zijn in 2021 ook opgenomen.
Patrimonium Groningen heeft niet deelgenomen aan de leningruil met Vestia.
Schulden aan overheid
In €
2021 | 2020 | |
---|---|---|
Schulden/leningen overheid | ||
Stand per 1 januari | 6.956.097 | 7.466.513 |
Aflossing | -2.297.886 | -510.416 |
Stand per 31 december | 4.658.211 | 6.956.097 |
Aflossingsverplichting komend boekjaar | -416.575 | -535.658 |
Langlopend deel per 31 december | 4.241.636 | 6.420.439 |
Schulden aan banken
In €
2021 | 2020 | |
---|---|---|
Schulden/leningen banken | ||
Stand per 1 januari | 205.965.179 | 196.292.780 |
Nieuwe leningen | 41.563.923 | 30.900.000 |
Aflossing | -35.533.770 | -21.227.601 |
Stand per 31 december | 211.995.332 | 205.965.179 |
Aflossingsverplichting komend boekjaar | -7.277.348 | -8.012.967 |
Langlopend deel per 31 december | 204.717.948 | 197.952.212 |
Zekerheden
Zekerheden
Alle schulden overheid en aan banken zijn volledig geborgd door het WSW met uitzondering van een in exploitatie genomen object met een boekwaarde van € 846.005. Voor dit object is bij ING bank een lening van € 554.800 (hoofdsom) aangetrokken. Op deze lening rust een hypothecaire inschrijving van € 1.000.000. Door de door het WSW geborgde leningen heeft Patrimonium Groningen zich verbonden het onderliggend onroerend goed in exploitatie met een boekwaarde van € 979.845.307 (2020: € 858.259.451) niet zonder toestemming te bezwaren, van bestemming te veranderen, te vervreemden of teniet doen gaan.
Achterstelling
Onder de schulden/leningen overheid en banken is geen achtergestelde schuld begrepen.
Aflossingssysteem
De leningen worden afgelost op basis van het annuïtaire dan wel het fixed systeem.
Reële waarde
De reële waarde van de schulden aan banken bedraagt per 31 december 2021 € 290.978.425 (2020: € 307.980.710). De reële waarde van de schulden/leningen overheid bedraagt per 31 december 2021 € 6.247.440 (2020: € 9.075.003).
De marktwaarde van de langlopende schulden is geschat aan de hand van de contante waarde van de toekomstige kasstromen tegen de geldende marktrente conform de rentecurve d.d. 31 december 2021 (2020: 31 december 2020). Variërend van 1 maandstarief (maandcurve) -0,583% tot en met 30 jaar 0,476% (2020:-0,554% tot en met 0,0231%) en de 6 maands curve, 6 maandstarief -0,546% tot en met 50 jaar 0,341% (2020: -0,526% tot en met -0,1319%).
Bij de bepaling van de reële waarde is geen rekening gehouden met de WSW credit spread.
10. Kortlopende schulden
In €
2021 | 2020 | |
---|---|---|
Schulden aan overheid | 416.575 | 535.658 |
Schulden aan banken | 7.277.348 | 8.012.967 |
R/C ING Nederland N.V. | 240.070 | - |
Schulden aan leveranciers | 3.206.528 | 1.737.654 |
Schulden ter zake van belastingen, premies van sociale verzekeringen en pensioe | 1.257.497 | 1.494.726 |
Schulden terzake van pensioenen | 49.123 | 56.736 |
Overige schulden | 7.885.907 | 1.511.766 |
Overlopende passiva | 3.387.155 | 3.954.741 |
Totaal | 23.720.293 | 17.304.248 |
Rekening-courant bank
In €
31-12-2021 | 31-12-2020 | |
---|---|---|
R/C ING Bank N.V. | 240.070 | - |
Per balansdatum is binnen de kasgeldfaciliteit en binnen de rekening-courantfaciliteit geconsolideerd € 240.070 opgenomen. De verschuldigde rente van deze faciliteiten is variabel (Euribor plus opslag). De maximale R/C faciliteit is EUR 2 mln.
Aflossingsverplichtingen langlopende schulden
In €
31-12-2021 | 31-12-2020 | |
---|---|---|
Schulden aan overheid | 416.575 | 535.658 |
Schulden/leningen aan kredietinstellingen | 7.277.348 | 8.012.967 |
7.693.923 | 8.548.625 |
Zekerheden
Door de huisbankier zijn aan Patrimonium Groningen kasgeld- en rekening-courantkredietfaciliteiten ter beschikking gesteld voor een totaalbedrag van € 2,0 miljoen miljoen per 31 december 2021. Tegenover deze faciliteiten is geen zekerheid verstrekt.
Schulden aan leveranciers en handelskredieten
In €
31-12-2021 | 31-12-2020 | |
---|---|---|
Schulden aan leveranciers | ||
Crediteuren | 3.206.529 | 1.737.655 |
Schulden ter zake van belastingen, premies van sociale verzekeringen
In €
31-12-2021 | 31-12-2020 | |
---|---|---|
Omzetbelasting | 1.221.495 | 1.397.929 |
Loonheffing | 36.002 | 96.797 |
1.257.497 | 1.494.726 |
Omzetbelasting
In €
31-12-2021 | 31-12-2020 | |
---|---|---|
Omzetbelasting boekjaar | 1.228.974 | 1.591.286 |
Omzetbelasting suppletie | -7.479 | 20.961 |
Omzetbelasting oudere jaren | - | -214.318 |
1.221.495 | 1.397.929 |
De post omzetbelasting suppletie betreft per saldo te ontvangen bedrag van € 7.479. Dit betreftomzetbelasting over het boekjaar 2021.
Loonheffing
In €
31-12-2021 | 31-12-2020 | |
---|---|---|
Loonheffing | 36.002 | 96.797 |
Schulden terzake van pensioenen
In €
31-12-2021 | 31-12-2020 | |
---|---|---|
Pensioen | 49.213 | 56.736 |
Overige schulden
In €
31-12-2021 | 31-12-2020 | |
---|---|---|
Te betalen bankkosten | - | 3.544 |
Te betalen bouw- en onderhouds- en energiekosten | 10.227 | 166.756 |
Lief en Leed personeel | 10.927 | 1.930 |
Waarborgsommen | 35.379 | 27.087 |
Vooruitontvangen subsidie | 7.641.624 | 1.312.449 |
Overige schulden | 175.590 | - |
RC Fin. Kring N-O Nederland | 12.160 | - |
7.885.907 | 1.511.766 |
De vooruitontvangen subsidie betreft een subsidie in het kader van aardbevingscompensatie van het Rijk om de betreffende woningen te verduurzamen.
Overlopende passiva
In €
31-12-2021 | 31-12-2020 | |
---|---|---|
Vakantiedagen | 198.919 | 211.571 |
Te betalen accountant- en advieskosten | 124.143 | 73.285 |
Opgebouwde rentelasten (transitorische rente) | 2.513.434 | 3.176.422 |
Vooruitontvangen huren | 550.659 | 493.463 |
3.387.155 | 3.954.741 |
Alle schulden zijn kortlopend, korter dan 1 jaar.
Financiële instrumenten
Algemeen
De in deze toelichting opgenomen gegevens verschaffen informatie die behulpzaam is bij het schatten van de omvang van risico's die verbonden zijn aan zowel de in de balans opgenomen als de niet in de balans opgenomen financiële instrumenten.
Doelstellingen en beleid inzake beheer financiële risico's
De primaire financiële instrumenten van Patrimonium Groningen dienen ter financiering van haar operationele activiteiten of vloeien direct uit deze activiteiten voort. Een belangrijke doelstelling van het financieringsbeleid van Patrimonium Groningen is het voorkomen dan wel spreiden van ongewenste financiële risico’s zoals rente- en liquiditeitsrisico’s.
Het beleid is erop gericht het jaarlijks renterisico te maximeren op 15% van de leningenportefeuille. In dit kader maakt Patrimonium Groningen geen gebruik van afgeleide financiële instrumenten zoals renteswaps ter afdekking van het renterisico dat ontstaat uit haar financieringsactiviteiten. Het beleid van Patrimonium Groningen is om niet te handelen in financiële instrumenten voor speculatieve doeleinden.
Voor uitgebreidere informatie verwijzen we naar het hoofdstuk 'Onze Financiën' in het jaarverslag.
De belangrijkste risico's uit hoofde van de financiële instrumenten van Patrimonium Groningen zijn het rente- en kasstroomrisico en overig prijsrisico, het kredietrisico en het liquiditeitsrisico.
Het beleid van Patrimonium Groningen om deze risico's te beperken is als volgt.
Kredietrisico
Dit betreft het risico dat financiële instellingen niet aan hun contractuele verplichtingen jegens Patrimonium Groningen kunnen voldoen. Verder wordt hieronder vermeld het risico van oninbaarheid bij huurdebiteuren.
Patrimonium Groningen maakt gebruik van meerdere banken teneinde dit risico te beperken. Verder handelt de groep enkel met kredietwaardige partijen en heeft zij procedures opgesteld om de kredietwaardigheid vast te stellen (rating) en de omvang van het kredietrisico bij elke partij te beperken.
Liquiditeitsrisico
Periodiek worden liquiditeitsbegrotingen opgesteld. Door tussentijdse monitoring en eventuele bijsturing worden liquiditeitsrisico’s beheerst. In de liquiditeitsbegrotingen wordt rekening gehouden met beperkte beschikbaarheid van liquide middelen waaronder bankgaranties.
Valutarisico
Patrimonium Groningen loopt geen valutarisico. Zij is alleen werkzaam in Nederland waardoor alle inkomende en uitgaande kasstromen in euro's zijn.
Renterisico (prijs- en kasstroomrisico's)
Patrimonium Groningen loopt renteprijs- en rentekasstroomrisico's over de rentedragende vorderingen (met name begrepen onder financiële vaste activa), effecten en liquide middelen en rentedragende langlopende en kortlopende schulden (waaronder schulden aan banken).
Rentekasstroomrisico's leningen overheid en banken
Ter beoordeling van het prijsrisico dat Patrimonium Groningen loopt, zijn de leningen in onderstaand overzichtingedeeld in groepen van overeenkomstige contractueel overeengekomen rentepercentages en looptijden:
De effectieve rentevoet van de leningen overheid en kredietinstellingen bedraagt gemiddeld 3,51% (2020:3,25%).
Hieronder is de leningportefeuille uitgesplitst naar rentepercentage, renteherzieningsperiode en naar resterende looptijd:
Leningen vaste rentevoet 2021 (onderhevig aan renteprijsrisico)
<1% | 1-2% | 2-4% | 4-5% | 5-6% | >6% | Eindtotaal | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Saldo einde periode | |||||||
<1 jaar | 0 | 0 | 826.500 | 314.171 | 324.876 | 0 | 1.465.547 |
1 - 4 jaar | 12.500.000 | 0 | 449.554 | 470.716 | 7.501.446 | 2.017.364 | 22.939.081 |
5 - 9 jaar | 14.000.000 | 543.120 | 1.568 | 6.434.979 | 1.300.528 | 4.084.559 | 26.364.752 |
10 - 14 jaar | 0 | 283.816 | 4.418.631 | 7.396.337 | 3.463.860 | 197.469 | 15.760.113 |
15 - 19 jaar | 7.500.000 | 0 | 0 | 10.810.191 | 0 | 0 | 18.310.191 |
> 20 jaar | 23.900.000 | 55.009.128 | 0 | 44.694.095 | 4.210.637 | 0 | 127.813.860 |
Eindtotaal | 57.900.000 | 55.836.064 | 5.696.252 | 70.120.488 | 16.801.347 | 6.299.392 | 212.653.544 |
Leningen variabele rentevoet 2021 (onderhevig aan rentekasstroomrisico)
<1% | 1-2% | 2-4% | 4-5% | 5-6% | >6% | Eindtotaal | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Saldo einde periode | |||||||
<1 jaar | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
1 - 4 jaar | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
5 - 9 jaar | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
10 - 14 jaar | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
15 - 19 jaar | 7.500.000 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 7.500.000 |
> 20 jaar | 7.500.000 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 7.500.000 |
Eindtotaal | 15.000.000 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 15.000.000 |
Leningen vaste rentevoet 2020 (onderhevig aan renteprijsrisico)
<1% | 1-2% | 2-4% | 4-5% | 5-6% | >6% | Eindtotaal | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Saldo einde periode | |||||||
<1 jaar | 75.007 | 1.902.100 | 77.617 | 2.054.724 | |||
1 - 4 jaar | 5.000.000 | 1.626.965 | 1.190.104 | 8.345.074 | 2.769.475 | 18.931.618 | |
5 - 9 jaar | 12.500.000 | 531.823 | 10.911.054 | 3.315.201 | 164.239 | 27.422.317 | |
10 - 14 jaar | 301.738 | 4.920.508 | 7.791.637 | 3.666.825 | 4.420.227 | 21.100.935 | |
15 - 19 jaar | 319.373 | 4.632.961 | 6.520.221 | 11.153.182 | |||
> 20 jaar | 15.900.000 | 27.500.000 | 67.187.958 | 6.670.542 | 117.258.500 | ||
Eindtotaal | 33.400.000 | 27.801.738 | 11.787.265 | 95.503.074 | 22.075.259 | 7.353.941 | 197.921.277 |
Leningen variabele rentevoet 2020 (onderhevig aan rentekasstroomrisico)
<1% | 1-2% | 2-4% | 4-5% | 5-6% | >6% | Eindtotaal | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Saldo einde periode | |||||||
<1 jaar | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
1 - 4 jaar | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
5 - 9 jaar | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
10 - 14 jaar | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
15 - 19 jaar | 7.500.000 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 7.500.000 |
> 20 jaar | 7.500.000 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 7.500.000 |
Eindtotaal | 15.000.000 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 15.000.000 |
De effectieve rentevoet van de financiële instrumenten, gegroepeerd onder vaste rentevoet, is vast gedurende de gehele looptijd van het instrument. De effectieve rentevoet van de financiële instrumenten gegroepeerd onder variabele rentevoet wordt herzien binnen een jaar, het betreft hier een roll-over lening. De andere financiële instrumenten van Patrimonium Groningen zijn niet in de bovenstaande tabel opgenomen, omdat ze niet rentedragend zijn en daardoor niet aan renterisico onderhevig zijn.
Overige kasstroomrisico's leningen overheid en kredietinstellingen
Onderstaande vervalkalender van de leningenportefeuille geeft inzicht in de jaarlijkse bedragen betreffende de contractueel bepaalde kasstromen uit hoofde van de jaaraflossingen, de eindaflossingen en de renteconversies:
2021
Jaaraflossingen | Eindaflossingen | Renteconversies | |
---|---|---|---|
2022 | 6.228.376 | 1.465.547 | 2.778.564 |
2023 | 6.086.029 | 515.710 | 54.213 |
2024 | 3.952.211 | 2.434.843 | 86.307 |
2025 | 4.004.744 | 5.130.146 | 382.925 |
2026 | 3.745.162 | 7.946.329 | 0 |
2027 | 3.670.201 | 5.246.108 | 0 |
2028 | 3.289.137 | 553.779 | 23.732 |
2029 | 3.137.819 | 657.617 | 42.035 |
2020:
Jaaraflossingen | Eindaflossingen | Renteconversies | |
---|---|---|---|
2021 | 6.493.902 | 152.624 | 1.902.100 |
2022 | 4.560.335 | 1.465.547 | 2.778.564 |
2023 | 7.250.824 | 515.710 | 54.213 |
2024 | 7.245.853 | 354.841 | 86.307 |
2025 | 5.274.146 | 5.125.316 | 382.925 |
2026 | 5.063.369 | 7.946.329 | 0 |
2027 | 5.043.677 | 5.246.108 | 0 |
2028 | 4.720.250 | 553.779 | 11.157 |
De looptijd van de leningenportefeuille overheid en kredietinstellingen bedraagt gemiddeld respectievelijk 7,5 jaar (2020: 10,5 jaar) en 24,1 jaar (2020: 24,1 jaar).
Hierna worden de renterisico's van de leningenportefeuille per lening soort toegelicht:
- De rente van de vastrentende leningen is voor de gehele looptijd gefixeerd dan wel tot het renteherzienings-moment. Het risico van deze leningen betreft:
- op het moment van renteherziening indien de rente hoger dan wel lager is dan de oude contractrente;
- de herfinanciering van de tussentijdse en eindaflossingen van de lening in een nieuwe lening met een hogere dan wel lagere rente. - De rente van de variabel rentende leningen (roll-over leningen) zijn allen gebaseerd op 1-maands Euribor. De rente van de roll-over leningen is opgebouwd uit het Euribor percentage en een liquiditeitsopslag die varieert van 28 basispunten tot 31 basispunten.
Reële waarde
Voor de variabele leningen loopt Patrimonium Groningen het risico dat de reële waarde van de leningen stijgen als gevolg van veranderingen in de marktrente (i.c. reële waarderisico). Voor deze schulden worden geen financiële derivaten uit hoofde van veranderingen in de marktrente afgesloten.
Voor vastrentende langlopende vorderingen en langlopende leningen (€ 184,3 miljoen) loopt Patrimonium Groningen het risico dat de reële waarde van de vorderingen en leningen zal dalen respectievelijk stijgen als gevolg van veranderingen in de marktrente (i.c. prijsrisico). Voor deze vorderingen en schulden worden geen financiële derivaten uit hoofde van veranderingen in de marktrente afgesloten.
De reële waarde van de in de balans en niet in de balans opgenomen financiële instrumenten van de groep luidt als volgt:
In €
Boekwaarde 2021 |
Boekwaarde 2020 |
Reële waarde 2021 |
Reële waarde 2020 |
|
---|---|---|---|---|
In de balans opgenomen | ||||
Financiële activa: | ||||
Vorderingen onder de financiële vaste activa | 1.386.528 | 1.531.528 | 1.386.528 | 1.531.528 |
Vlottende vorderingen | 4.634.622 | 2.438.345 | 4.634.622 | 2.435.345 |
Liquide middelen | 5.312.575 | 4.682.886 | 5.312.575 | 4.682.886 |
Totaal | 11.333.725 | 8.652.759 | 11.333.725 | 8.652.759 |
Financiële passiva: | ||||
Langlopende schulden | 208.959.620 | 204.372.651 | 297.225.865 | 306.185.556 |
Kortlopende schulden (leningen) | 7.693.923 | 8.548.625 | - | - |
Kortlopende schulden (overig) | 16.026.370 | 8.755.624 | 15.786.300 | 8.755.624 |
Totaal | 232.679.913 | 221.676.900 | 313.012.165 | 314.941.180 |
Het kortlopende deel van de leningen is onder de reele waarde verantwoord onder de langlopende schulden. De reële waarde van de financiële instrumenten is bepaald met behulp van beschikbare marktinformatie en schattingsmethoden. De volgende methoden en aannames zijn gebruikt bij de bepaling van de reële waarde van de financiële instrumenten:
Financiële vaste activa
De reële waarde van de vorderingen onder de financiële vaste activa is geschat aan de hand van de contante waarde van de toekomstige kasstromen tegen de geldende marktrente van 3,51% (2020: 2,69%) rekening houdend met voorziening voor oninbaarheid.
Liquide middelen, vorderingen en kortlopende schulden
Gezien de korte looptijd van deze instrumenten benadert de boekwaarde de reële waarde.
Langlopende schulden
De marktwaarde van de langlopende schulden is geschat aan de hand van de contante waarde van de toekomstige kasstromen tegen de geldende marktrente conform de rentecurve d.d. 31 december 2021 (2020: 31 december 2020). Variërend van 1 maandstarief (maandcurve) -0,583% tot en met 30 jaar 0,476% (2020:- 0,554% tot en met 0,0231%) en de 6 maands curve, 6 maandstarief -0,546% tot en met 50 jaar 0,341% (2020:
-0,526% tot en met -0,1319%).
Bij de bepaling van de reële waarde is geen rekening gehouden met de WSW credit spread.
Hedges
Algemene hedgestrategie
Patrimonium Groningen maakt geen gebruik van rentederivaten (renteswaps of rentecaps). Om die reden zijn hedge-instrumenten (renteswap- en rentecapcontracten) niet van toepassing.
Niet in de balans opgenomen regelingen en verplichtingen
Voorwaardelijke verplichtingen
WSW obligoverplichting
De woningcorporatie heeft op grond van artikel 10, lid 2 onder c van het Reglement van Deelneming van WSW een obligolening aangetrokken. De obligolening ultimo 2021 heeft een de hoofdsom van € 5,647 miljoen hetgeen overeenkomt met 2,6% van het geborgd schuldrestant ultimo 2020. Over het niet opgenomen deel van de obligolening is de woningcorporatie jaarlijks een bereidstellingsprovisie verschuldigd aan de bank van 17 basispunten. De obligolening is een geborgde faciliteit waarop het WSW in bijzondere omstandigheden aanspraak kan maken. In de toekomst kan de situatie ontstaan dat het WSW aanvullend obligo ophaalt boven de jaarlijkse obligoheffing. Indien de woningcorporatie niet de mogelijkheid heeft om het aanvullend obligo te voldoen uit eigen middelen, kan het WSW een trekking doen op de obligolening. Een dergelijk verzoek van het WSW is pas aan de orde als het jaarlijks obligo niet toereikend is. Op basis van de prognoses van WSW is dit op basis van de huidige verplichtingen niet aan de orde. In het geval van een eventuele obligostorting, zal deze rechtstreeks ten gunste van WSW worden uitbetaald. De opgenomen obligolening moet nadien worden afgelost door de woningcorporatie.
Meerjarige financiële verplichtingen
Operationele lease
Patrimonium Groningen heeft als lessee ultimo 2021 operationele leasecontracten voor bedrijfswagens, software en onderhoud afgesloten.
2021 | 2020 | |
---|---|---|
1 jaar < periode <= 5 jaar | 575.464 | 115.240 |
Periode > 5 jaar | 202.911 | 33.400 |
778.375 | 148.640 |
In 2021 is een totaalbedrag van €161.907 aan leasebetalingen in de winst-en-verliesrekening verwerkt. De leaseverplichting korter dan 1 jaar bedraagt 11.952 (2020: 115.240).
Obligo inning
Deelnemers van WSW dienen in de dPi (DAEB-tak) rekening te houden met te innen obligo. Reden hiervoor zijn de aanspraken op WSW als borgsteller als gevolg van de afsplitsing van WSG en Humanitas. Daarnaast is de noodzaak gelegen in het waarborgen van de soliditeit van het stelsel. Daarom is het van belang dat deelnemers van het vastgesteld maximaal jaarlijks obligo minimaal de helft (zijnde 0,125% netto) inrekenen in de dPi. Gebruteerd met het huidige vennootschapsbelastingtarief van 25% betekent dit concreet dat deelnemers van WSW in de vijf prognosejaren obligo inrekenen ter grootte van 0,167% van het verwachte geborgd schuldrestant ultimo voorgaand jaar. Dit betreft voor de jaren 2022 t/m 2026 een bedrag van € 375.750.
Onderhoudsverplichtingen
Patrimonium Groningen is per einde boekjaar voor een bedrag van € 818k aan onderhoudsverplichtingen aangegaan en een bedrag van € 4.6 miljoen aan investeringsverplichtingen, waarvan de werkzaamheden in 2022 en 2023 zullen worden uitgevoerd (2020: € 7.172.000).
Prestatieafspraken
Patrimonium Groningen heeft met de gemeente Groningen en de Huurdersorganisatie van Patrimonium Groningen meerjarige afspraken gemaakt over de ontwikkeling van woningen en energiebesparende maatregelen gedurende 2021-2025.
Niet in de balans opgenomen activa
Er is per balansdatum geen sprake van niet in de balans opgenomen activa.